Wie mag meer onderzoeken? Jij of ik?

Met volle overtuiging schrijf ik “jij” omdat ik aan wetgeving gebonden ben, met name de “Wet van 19 juli 1991 tot regeling van het beroep van privé-detective”.

Dit wil zeggen dat ik bepaalde zaken niet mag onderzoeken.

Welke zaken vallen hieronder?

Van volgende zaken neemt men aan dat ze deel uitmaken van de persoonlijke levenssfeer: het liefdesleven, de seksuele geaardheid, huwelijk en echtscheiding, vriendschap, de gezondheidstoestand, de gezinstoestand, godsdienstige of filosofische overtuiging, politieke voorkeur of vakbondsgezindheid, financiële toestand, inhoud van private gesprekken of e-mail, lichamelijke en geestelijke integriteit, alles wat zich afspeelt binnen de woonst, etniciteit, …

Toch is het mogelijk dat ik als detective wordt belast met een onderzoek naar een feit uit de persoonlijke levenssfeer van een burger, en dat dit onderzoek toch geoorloofd is omdat de opdrachtgever zelf een hoger belang kan aantonen én zijn problemen kan ‘aanknopen’ bij een ander of hetzelfde grondrecht.

Mijn opdrachtgever, jij, heeft dan een hoger belang bij conflicterende grondrechten.

Bron: Het statuut van de privé-detective - Jan Cappelle, Wouter Van Laethem (Politeia), Hoofdstuk 5: Middelen en methoden.